Hoe zal de verkoop van Piemontese wijnen evolueren na Covid 19 in vergelijking met andere Italiaanse regio\\\\\\\'s?

Vorige week was voor de PIemontese WineScene een belangrijk digitaal evenement waarbij heden & toekomst ontleed werd. Het was een gelegenheid om de economische gegevens van 2020 te bestuderen en strategieën te bespreken om de sector te ondersteunen, met betrekking tot het behoud en de ontwikkeling van markten in de post-pandemische periode.

De werkzaamheden begonnen met de begroeting door Mauro Gola, voorzitter van Confindustria Cuneo en de Kamer van Koophandel, en werden voortgezet met de introductie van Paolo Sartirano, voorzitter van de sectie wijnen, gedistilleerde dranken en likeuren van Confindustria Cuneo, die de doelstellingen en functies van het in 2018 gelanceerde Economisch Waarnemingscentrum van Confindustria in herinnering bracht.

De vergelijking werd gestimuleerd door Ernesto Abbona, voorzitter van de Italiaanse Wijnunie, die een reeks kritische beschouwingen over de realiteit van de Piemontese wijn ontwikkelde, in een, niet altijd even aangename, vergelijking met de realiteit van Veneto.

Abbona wijst op de grotere versnippering van de Piemontese benamingen (59) in vergelijking met die in Veneto (43) en vooral op de verschillende ontwikkelingstendensen in de wijnsectoren, waarbij Piemonte moeite heeft om het aantal met wijnstokken beplante hectaren bij te houden, terwijl Veneto, dankzij de exploitatie van het fenomeen Prosecco, massaal op de golf van vooruitgang heeft meegelift. Dit is een provocatie die geen rekening houdt met de objectief verschillende situaties tussen de twee realiteiten vanuit ecologisch, historisch, sociaal-economisch en strategisch oogpunt.

Elena Angaramo, hoofd van het studiecentrum Confindustria Cuneo, illustreerde de economische gegevens van wijnen die tot vier consortia behoren (Barolo en Barbaresco, Roero, Barbera d'Asti en Gavi). Zelfs in 2020 was er een positieve trend in de botteling en bijgevolg in de voorraden, ondanks de sluitingen en de marktvertragingen als gevolg van de pandemie.

In de afgelopen weken hadden wij reeds over deze economische resultaten voor Alba-wijn geschreven en de bij deze gelegenheid bekendgemaakte gegevens bevestigen dit. Er zijn verschillen van wijn tot wijn, waarbij sommige benamingen het beter doen dan andere, maar in dit geval zijn de redenen velerlei en niet alleen verband houdend met de pandemie: bedrijfsdynamiek, variaties in de vruchtbaarheid van een oogstjaar, grotere of kleinere rijpheid van een enkel oogstjaar, enzovoort.

Maar de gezondheid van de Piemontese wijnsector, zoals benadrukt door de vertegenwoordigers van de consortia en verenigingen (Matteo Ascheri voor het consortium van Barolo en Barbaresco, Francesco Monchiero voor Roero, Filippo Mobrici voor Barbera d'Asti, Roberto Ghio voor Gavi en Davide Viglino voor Vignaioli piemontesi), kan niet alleen worden getoetst aan de hoeveelheid. Ook moet de nodige aandacht worden besteed aan de waarde van de druiven, de bulkwijnen en de flessen.

Een fenomeen dat in het oog moet worden gehouden, is de tendens van sommige wijnen om een belangrijk deel van hun productie te richten op de "fall-back"-benamingen, die een lagere eenheidswaarde hebben. Dezelfde druivenprijzen van de oogst 2020, met kritische dalingen ten opzichte van 2019, zijn een teken van een houding die verder gaat dan Covid-19 en die de wijnbouw wil laten betalen voor de momenten van onzekerheid of ontmanteling van de sector. Het lijkt op zijn minst tegenstrijdig om te blijven praten over kwaliteit en prestige-wijnbouw als juist de wijnbouw het eerst betaalt wanneer het even tegenzit.

In dit verband wordt herinnert aan de redenering van Davide Viglino, directeur van Vignaioli Piemontesi, naar aanleiding van de oogst van 2020, toen hij de synergie van de coöperatieve wijnhuizen in werking stelde om partijen druiven van de markt te halen die het risico liepen onverkocht te blijven en vooral verder in prijs te worden gestraft.

De rondetafel werd afgesloten met de interventie van de regionale landbouwraadsheer Marco Protopapa, die bevestigde dat het Gewest zich ertoe verbindt de sector te begeleiden op zijn weg om de uitdagingen van de pandemie aan te gaan en, meer in het algemeen, de noodzaak nieuwe markten te veroveren. Het verzoek van veel sprekers om meer te investeren in mensen die een beroepsopleiding voor de markt volgen, wijst op een behoefte die niet langer kan worden uitgesteld.

Deelnemer van het debat: Karina Imschoot